Verkeersregels. Verkeer in woon- en voetgangersgebieden.
Uncategorized

Verkeersregels. Verkeer in woon- en voetgangersgebieden.

26.1

Voetgangers mogen zich zowel op de trottoirs als op de rijbaan bewegen in de woon- en voetgangerszone. Voetgangers hebben een voordeel ten opzichte van voertuigen, maar mogen geen onredelijke obstakels voor hun beweging vormen.

26.2

In de woonwijk is het verboden:

a)doorgaand verkeer van voertuigen;
b)het parkeren van voertuigen buiten speciaal daarvoor bestemde gebieden en hun opstelling die de beweging van voetgangers en de doorgang van operationele of speciale voertuigen belemmert;
c)parkeren met draaiende motor;
d)training rijden;
e)het verkeer van vrachtwagens, tractoren, zelfrijdende voertuigen en mechanismen (met uitzondering van degenen die voorzieningen bedienen en burgers die technologisch werk verrichten of behoren tot burgers die in dit gebied wonen).

26.3

Het betreden van het voetgangersgebied is alleen toegestaan ​​voor voertuigen die burgers en bedrijven bedienen die zich in het opgegeven gebied bevinden, evenals voertuigen van burgers die in dit gebied wonen of werken, of auto's (gemotoriseerde rijtuigen) die zijn gemarkeerd met het identificatieteken "Bestuurder met een handicap" Aangedreven door chauffeurs met een handicap of chauffeurs die passagiers met een handicap vervoeren. Als er andere ingangen zijn voor de objecten die zich op dit grondgebied bevinden, mogen bestuurders alleen deze gebruiken.

26.4

Bij het verlaten van de woon- en voetgangerszone moeten bestuurders voorrang geven aan andere weggebruikers.

Terug naar de inhoudsopgave

Voeg een reactie